Hieronder staat een artikel over de gebroeders Albers, geschreven door Paul de Vlieger en gepubliceerd in de Breeders Special 2011 van het blad draf&rensport.
Titel: 'Een Derbywinnaar hoeven we niet'
Al meer dan dertig jaar fokken ze harddravers, die ze de achternaam Randalis geven. Met wisselend succes, maar dat maakt de gebroeders Leen (77) en Gilles (72) Albers uit Den Helder weinig uit. "Als de paardjes een goed leven hebben en wij zo nu en dan eens naar de koers kunnen om ze te bekijken, is het al mooi genoeg. Ook als ze derde of vierde worden, is dat prachtig. Het kapitaal heeft paarden voor het geld, wij voor de liefhebberij."
Boven: Het "spul" van de gebroeders Albers.
Boven: De gebroeders Albers met hun "kudde".
Vrolijke, goedgeluimde kerels zijn het, Leen en Gilles (Giel) Albers. Zij wonen met een derde broer Henk (76), in een eenvoudige rijtjeswoning in Den Helder. Rond het
huis geen paard te bekennen, maar ingelijste foto's, rozetten en andere trofeeen aan
de muur verraden dat we wel degelijk met liefhebhers van de drafsport van doen hebben. Dat wil zeggen: twee van de drie,
want Henk moet er weinig (meer) van hebben. "De koers is de koers niet meer.
Laat mij maar lekker thuis", zegt de middelste van de broers.
Bokkenwagen
Ze zijn alledrie verstokte vrijgezellen. Nadat moeder in 1986 stierf, heeft er geen vronw
meer in hun huis aan de Heer Willem van Egmondstraat gewoond. Niet nodig, vinden
ze ook. De taken zijn verdeeld: Henk houdt
de boel aan kant, Gilles kookt en de rest van
het huishoudelijke werk doen ze gedrieen. "Aardappels, groente alles, ik kook alles",
zegt de kok des huizes gevraagd naar zijn spccialiteit. "De groenten goed fijn maken
en niet die bittere nerven meesnijden, da's belangrijk. Hun glimlach verraadt waarom
dat fijnsnijden er toe doet.
Henk heeft ooit wel verkering gehad, maar was voorgoed genezen toen hij zijn
geliefde met een andere jongen zag rotzooien. Gilles is er duidelijk over: "Als
je trouwt, moet je dat niet eerder doen dan een uur voor je dood - kun je nog drie
kwartier spijt hebben", roept hij, en de drie broers gieren het uit van het lachen. Leen
staat op om een op een bordje geschilderde spreuk van de wand te halen: 'Wie een
paard of vrouw zoekt zonder gebreken, blijft bij het zoeken steken'. "Kijk, zo is
het", wijst hij. De broers knikken.
Genoeg over de vrouwen, We zijn immers naar Den Helder gekomen om over paarden
te praten. Liefliebhers van het aangespannen dier zijn de broers al van kinds af aan. Toen
de kleine Leentje, Henkie en Gieltje nog met de rest van het gezin - "vijf jongens, vijf
meiden en alles leeft nog" - in Delft woonden, reden ze al met een bokkenwagen door
de stad, bewijst een gehavende en vergeelde foto op het dressoir.
Boven: Met de bokkenwagen in Delft.
De liefde voor het aangespannen dier zat
er bij Leen, Gilles en Henk (v.l.n.r.)
al vroeg in.
Boven: 70 jaar later: Leen, Gilles en Henk (v.l.n.r.) thuis,
trots met hun gewonnen prijzen.
Van Delft naar Den Helder
Later hielpen ze pa bij transportklusjes met paard en wagen. Zoals die keer dat ze een
compleet tuinhuis op een platte wagen zetten en ermee door Delft trokken. De
spoorweg- en hoogspanningskabels die bij het
passeren iets te laag hingen, werden eenvoudig met een plank waarop een stuk rubber
was getimmerd omhooggeduwd. "Als je ook nog rubber laarzen droeg, kon het makkelijk.
Je voelde niks", grijnst Leen.
In 1959 belandde het gezin in Den Helder. "Vader las een advertentie in De Boerderij
dat er een boerenknecht werd gezocht, het liefst een met een paar zoons. Nou, dat was
precies wat voor ons", vertelt Gilles. Ze zouden Den Helder vervolgens altijd trouw
blijven. Leen belandde uiteindelijk hij de plantsoenendienst van de marinestad, waar
hij vijfentwintig jaar werkte. Gilles versleet meerdere bazen. "In een blikfabriek, in het
transport, bouwvakker, hovenier, ik ben van alles geweest. Ik heb ook nog bij Aad Pools
gewerkt en op het laatst bij Hugo Langeweg. Daar reed ik bijvoorbeeld altijd de vrachtwagen
met paarden naar de koers."
'Een mooie tijd' noemt, Gilles zijn dienstverband bij de kampioensstal. "Jan Onderwater
zei nog eens: er is niemand die zo best kan mesten en opstrooien als GieL. Met Hugo
kon ik goed opschieten. Als ie te laat kwam, wees ik op mijn klokkie en dan liet hij het
voortaan wel uit zijn hoofd. Ruud Pools zei altijd: "Wat Giel allemaal durft te zeggen,
durft niemand." Gilles werkte met plezier in Schagerbrug, maar stopte toen meteen toen
hij 65 werd. "Ik heb op mijn verjaardag mijn spullen ingeleverd. Klaar. Het was geen
hobby, nee. Wat we nu met de paarden doen, dat is hobby."
Randalis
Voordat Gilles en Leen in de harddravers gingen, hadden ze New Forest pony's,
waarmee ze shows en keuringen afliepen. Maar toen ze het idee kregen dat ze toch
geen prijzen konden winnen, hoe mooi hun pony's ook waren, switchten ze naar
de dravers. "De barones, die veel te laat op de tentoonstelling kwam, ging met de
bekers aan de haal en wij moesten vooral ergens achteraan gaan staan. Daar waren
we op een gegeven moment klaar mee. Dan is de koers beter, want daar wint de
beste tenminste", aldus de gebroeders, die wel de New Forest-naam Randalis aan hun
nieuwe paardenstal gaven.
Wie de naam intikt op de site van de NDR krijgt een heel alfabet aan Randalis-dravers
voor zich. Het zijn er 26. Daar zitten paarden bij die aardig hun haver hebben verdiend, zoals Baron,
Laamira, Uit en Ylongka Randalis. Maar ook heel wat die de baan nooit haalden:
Hotmoon, Ivar, Jongens, Karen, Kleur, Raket en Sam Sam Randalis bijvoorbeeld. De
broers zitten er niet mee: "Als de paardjes een goed leven hebben en wij zo nu en dan
eens naar de koers kunnen om ze te bekijken, is het al mooi genoeg.
Loeno W
Bijna zonder uitzondering hebben de Albers-brothers hun eigen fokprodueten zelf
gehouden. "We willen best verkopen, maar dan ook echt, dus niet weggeven", zegt Leen.
"En dan willen we ook zeker weten dat zo'n paardje goed terechtkomt. Als
iemand een merrie van ons na haar koersloopbaan zou willen hebben, dan wil
ik zeker weten dat ze in de fokkerij komt. Ik moet er niet aan denken dat zo'n paard
ergens op de wilde baan in Belgie belandt, of zo. Nee, dan liever de slager."
Hun allereerste harddraver was Loeno W, die ze samen kochten met Siem Wint van de
Helderse dierenwinkel. Gilles: "Hij stond bij Anton van Klaveren en later bij Martin
Vergay, maar heeft voor ons geen cent verdiend. Cees Imming kocht hem toen, won
er een paar keer knap mee en heeft hem vervolgens best kunnen verkopen. Wij zeiden
altijd als Cees op Hilversum kwam aanrijden in z'n mooie Opel Kadett: 'Kijk, daar heb je
Cees met Loeno W'. Het paardje zelf is trouwens kapotgereden in de Vierenhalve
Kilometer. Toen ik zag dat ie erin stond, zei ik meteen: "die zie we nooit meer terug. Nou,
dat kwam uit."
Boven: Loeno W in handen van Cees Imming op Alkmaar.
Nanda W
Na Loeno W kwam Nanda W in het bezit van de gebroeders en die deed het geweldig, vertellen de twee.
"Ze won veel koersen en een dikke veertig duizend gulden en later zijn we met haar gaan fokken. Ze was een
gruwelijk zenuwachtig paard. Totdat ze op de baan was, dan was het over. Martin
Vergay hoefde in die tijd nooit een wekker te hebben want Nanda, die vlak bij zijn
slaapkamer in een box stond, klopte hem elke morgen om zes uur wakker.
Een van de eerste producten van Nanda W was Baron Randalis, een zoon van de
hengst Nanouk. "Hij was al net zo zenuwachtig als zijn moeder en bijvoorbeeld erg
bang voor de geluiden in de koers. De dochter van Roelof Maring - op aanraden van Vergay zelf zijn we ooit naar hem
overgestapt - bedacht daar wat op. Ze nam op een cassettebandje koersgeluiden op die ze op een
walkman afspeelde met de koptelefoon in de proppen van Baron Randalis. Zo raakte hij er aan gewend en
was er later geen centje pijn meer.
Marinebunkers
Voor hun paarden huren Leen en Gilles al tientallen jaren aan de rand van Den Helder
ongeveer twee hectare land rond twee stokoude marinebunkers. Op het stuk grond,
vlak achter de Zeedijk en op een steenworp van de bekende vuurtoren Lange Jaap, lopen
de paarden dag en nacht buiten. Alleen als er bijgevoerd moet worden, komen ze even
binnen in de grootste van de twee bunkers waar de gebroeders een stuk of zes kleine
boxen hebben gebouwd. Een oude behuizing - een in het steen gefreesd jaartal boven
de ingang verraadt dat het betonnen monster al in 1857 werd neergezet - maar oerdegelijk.
"Warm in de winter, koel in de zomer. Precies goed", zegt Leen. "We hebben er ook
nog een kleine bunker bij en die gebruiken we voor de opslag van voer, zoals wortels."
De Koninklijke Marine zelf is de directe buurman van het land van de gebroeders
Albers en dat heeft zo zijn voordelen. "Er zullen weinig stallen in Nederland zijn
met dag en nacht bewaking. Die van ons heeft het wel", zegt Gilles schaterend.
"Als je 's nachts bij ons het terrein op zou willen, heb je al gauw een grote schijnwerper
op je snufferd staan. Als onze merrie moet veulenen, worden we gewaarschuwd
door de marine want die kijkt 24 uur op ons land uit."
Boven: De stallen in de schijnwerpers van de "Lange Jaap',
de vuurtoren van Den Helder.
Boven: Een uniek onderkomen voor harddravers en Appaloosa's.
Boven: Mooie koele boxen...
Namen
De fokmerrie die nu voor Randalis-paarden zorgt, is Laamira Randalis, een dochter van
Ydie Randalis die op haar beurt een kind was van stammoeder Nanda W. Laamira - zelf
goed voor acht zeges en een winsom van dik 13 mille - is nu dragend van Passing Renka
nadat eerder drie pogingen om haar drachtig te krijgen van Virgill Boko mislukten. Verder
hebben de mannen de 3-jarige Buffel Randalis (van Incredible Hulk) in hun
stalletje staan, plus een viertal Appaloosa's voor de handel.
Bij Rob de Vlieger staat Zamora Randalis (van Passing Renka) in
training en op de Flevofarm groeit Damour Randalis (van Castleton Bass) op. Zamora,
Buffel en Damour zijn allemaal nakomelingen van Laamira.
Leen Albers blijkt het brein achter de soms curieuze namen van de fokproducten.
"Damour komt van een buitenlandse zanger die ik dat op tv hoorde zingen. Op
de naam Buffel kwam ik door een natuurfilm op tv over buffels. Ik dacht: verdomd nog aan toe, dat is een mooie naam. Dan
bel ik wel het stamboek of ik de enige ben, want ik wil niet hebben dat er nog een
paard met dezelfde voornaam is. Een keer stond Forever Randalis in een koers met
nog twee Forevers. Da's toch niks? Daarom is het nu zo dat als wij eenmaal een naam
hebben gegeven, de NDR ervoor zorgt dat er geen tweede bijkomt."
De naam Uit Randalis - een van de best presterende Randalis-telgen - verzon Leen Albers trouwens ooit omdat de gebroeders
besloten hadden ermee te stoppen. "Uit, afgelopen, de laatste, dachten we. We waren het beu met de NDR. Maar ja, dan
heb je een merrie eenmaal op stal staan en ga je weer twijfelen. Afijn, we zijn toch doorgegaan."
Boven: Uit Randalis wint op Duindigt met Rob de Vlieger d.d. 27 juli 2008.
Uit Randalis startte 76 keer en won 11 koersen, waarvan 1 in Duitsland.
Zijn winsom bedroeg bijna 13.000 Euro en zijn record was record 1.15,9.
Boven: Na de zege op 27 juli 2008 wordt Uit Randalis
gehuldigd op Duindigt, samen met trainer-pikeur Rob de Vlieger
en de eigenaren de gebroeders Albers.
Boven: Gilles Albers bedankt zijn Uit Randalis op Duindigt.
Nooit Wolvega
Maar goed ook, want de mannen mogen dan op leeftijd zijn, ze beleven nog dagelijks
enorm veel lol aan hun beestjes. "Elke dag om half twee zijn we op stal en elke dag gaan
we, weer graag naar de dijk. Naar de koers gaan we alleen als ons eigen paard loopt"
En of dat nou op Duindigt, Groningen, Alkmaar of een van de grasbanen is, dat maakt de mannen niet uit.
Gilles is de man met rijbewijs en samen tuffen ze in de rode pick-up het hele land door.
Drie ton staat er inmiddels op de teller.
Alleen Wolvega, daar zul je een Randalis nooit zien starten. Er blijkt een verhaal
achter te zitten. "We mochten een keer het restaurant niet in, waar we een praatje
wilden maken met mevrouw Maring. 'Alleen voor eigenaren', zeiden ze aan de
deur. Maar toen we vertelden dat we eigenaar waren, was het: 'Niks mee te
maken, wegwezen jullie'. Nou, en toen hebben we tegen elkaar gezegd: wat er ook
gebeurt maar op Wolvega zien ze ons nooit meer. En dat hebben we tot de dag van
vandaag volgehouden. Rob de Vlieger weet dat ook: nooit inschrijven op Wolvega."
Bang dat ze als gevolg van dit principe een klassieker mislopen, hoeven Leen en Gilles
niet te zijn, want daarvoor schrijven ze hun paarden niet in. "Nooit, een Derbywinnaar
hoeven we niet. Wat heb je daar nou aan? Je paard kan daarna nooit meer winnen omdat
ie veel te zwaar staat en 'Jan de Belasting' gaat met het grootste deel van
het prijzengeld aan de haal. Je kunt beter kleine beetjes winnen, want dan heb je
veel langer plezier van een paard. Ook als ze derde of vierde worden, vinden wij dat al prachtig."
In de koets
Wat niet wegneemt dat de mannen natuurlijk het liefst winnen. "Toen Zamora
Randalis afgelopen jaar won op Emmeloord en de burgemeester ons kwam huldigen,
was dat prachtig. Daarvoor heb je een hobby. En dat we in Leek in de koets
mochten na een overwinning was ook mooi. Iedereen had het erover."
Maar winnen moet je alleen als het echt kan, vinden de gebroeders. "Rijen en je kop gebruiken",
zegt Gilles, die zelf trouwens ooit als eigenaarrijder en amateur op de sulky klom en in zijn loopbaan twee koersen wist te winnen.
Leen valt hem bij: "Het heeft geen zin om je paard dubbel te slaan voor een kwartje meer.
Het kapitaal heeft paarden voor het geld, wij voor de liefhebberij. Daarom staan we ook bij een trainer,
die erom bekend staat dat paarden er lang meegaan. Trainers die ze binnen een jaar de vernieling inrijden,
zijn er al genoeg.
Boven: Leen (links) en Gilles in de koets,
na de zege van Zamora Randalis in Leek.
Naschrift:
Henk is op 76-jarige leeftijd overleden in 2011.
Gilles is op 75-jarige leeftijd overleden op 8 oktober 2014.
Leen (geboren in Delft in 1934, verhuisde in 1959 naar Den Helder)
woonde tot aan zijn overlijden op 86-jarige leeftijd in januari 2021
alleen in Den Helder. Hij heeft na Gilles overlijden zijn paarden en
stallen verkocht. De ereprijzen uit de nalatenschap zijn
geschonken aan het NDR-Museum.
Foto verantwoording:
De meeste foto's zijn gemaakt door Wim Huybers
en met diens toestemming geplaatst (www.huybers.com),
plus enkele door Mitchel van Nakoersen
|